krik

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord krik. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord krik, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je krik in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord krik is hier. De definitie van het woord krik zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vankrik, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • krik
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dommekracht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1950 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord krik krikken
verkleinwoord krikje krikjes

de krikv / m

  1. een voorwerp om zware dingen, zoals een auto, mee op te tillen
    • Ik had een lekke band met de auto, maar kon de krik niet vinden. 
vervoeging van
krikken

krik

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krikken
    • Ik krik. 
  2. gebiedende wijs van krikken
    • Krik! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krikken
    • Krik je? 
100 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[2]