lamlendigheid

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord lamlendigheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord lamlendigheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je lamlendigheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord lamlendigheid is hier. De definitie van het woord lamlendigheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanlamlendigheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • lam·len·dig·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord lamlendigheid lamlendigheden
verkleinwoord

de lamlendigheidv

  1. niet de noodzakelijke kracht of energie hebben om zaken aan te kunnen pakken
    • De Vriendenkring FC Twente is de lamlendigheid bij thuisduels zat. De supportersvereniging, met 4000 leden de grootste van FC Twente, houdt morgen voorafgaand aan de derby met Heracles een grootschalige flyer-actie. [2] 
    • Neem deze week, de week van 26 tot en met 30 december. De week dat er niemand, maar dan ook echt NIEMAND op kantoor is. Want te koud, want ‘lekker alvast vrij tussen Kerst en Oud en Nieuw’, want ‘wat moet je op kantoor als er toch niemand is’, want lamlendig, want ik zit even met mijn neus in het decolleté van die dirndl op de après-ski. Of nog erger: verplicht vrij. Er is ook vast niemand die deze column leest. [3]