Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
leefgenot. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
leefgenot, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
leefgenot in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
leefgenot is hier. De definitie van het woord
leefgenot zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
leefgenot, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het leefgenot o
- het plezier dat je beleeft door ergens te leven
- Kopsupplies maakt bezwaar tegen de bouwvergunning vanwege het ontbreken van parkeerplaatsen op de tekening bij de aanvraag. Kopsupplies vindt het bovendien onjuist dat er parkeerplaatsen aan de achterzijde van het bedrijf komen, in het zicht van de aangrenzende woningen. Dat tast het leefgenot aan. [1]
- In de Utrechtse plaats keerde in de zomer een man terug, die is veroordeeld voor het misbruik van een neefje en het bezit van een grote hoeveelheid kinderporno. Kolff (VVD) onderschrijft dat iemand na het uitzitten van een gevangenisstraf weer vrij is en recht heeft op privacy. 'Maar als burgemeester heb ik ook te maken met onrust in de wijk en het leefgenot van omwonenden', vindt hij. Tegen dat probleem lopen veel meer burgemeesters aan. [2]
- Wat speelt er bij u in de buurt? AD lanceert vandaag de tweede editie van het grote Buurtonderzoek. Met het project wil de redactie meer dan ooit tevoren van u weten wat er speelt in uw buurt, wijk en gemeente. Hoe is het leefgenot? Hoe is het contact met de buren? Wat zou u veranderen, als u de keuze had? [3]
- De behandeling van de rechtszaak diende in november. De eisers stelden dat door de aardbevingen hun leefgenot is aangetast: stress, slapeloosheid, huilbuien, depressies en angst. Daarom eisten ze een financiële vergoeding voor hun immateriële schade van de NAM en de Staat. [4]
94 % |
van de Nederlanders;
|
85 % |
van de Vlamingen.[5]
|