leenschuld

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord leenschuld. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord leenschuld, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je leenschuld in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord leenschuld is hier. De definitie van het woord leenschuld zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanleenschuld, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • leen·schuld
enkelvoud meervoud
naamwoord leenschuld leenschulden
verkleinwoord

de leenschuldv / m

  1. een schuld die men heeft gekregen omdat men geld heeft geleend
     Omdat de verwachte waardevermeerdering momenteel rond de tien procent per jaar lag, en de inflatie ook in de buurt van tien procent, kwamen deze transacties, ceteris paribus, al neer op een verwachte waarde van het vastgoedbestand van rond de 90-95 miljoen voor volgend jaar, terwijl de leenschuld gedaald was naar 27 miljoen.[2]
     Veel studenten blijken een bepaalde druk te ervaren door het leenstelsel dat de overheid in 2016 heeft ingevoerd. Om een grote leenschuld te voorkomen, zoeken ze een bijbaan. Maar door de nevenwerkzaamheden neemt de stress weer toe. En zo is de cirkel rond.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645149
  3. Bronlink geraadpleegd op 29 september 2022 Weblink bron “Christelijke studentenvereniging kan zorgen voor hecht netwerk en stevig fundament” (23 augustus 2017), Reformatorisch Dagblad