leerlooier

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord leerlooier. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord leerlooier, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je leerlooier in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord leerlooier is hier. De definitie van het woord leerlooier zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanleerlooier, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
leerlooier
  • leer·looi·er
enkelvoud meervoud
naamwoord leerlooier leerlooiers
verkleinwoord

de leerlooierm

  1. (beroep) iemand die van een dierenhuid leer maakt
    • Honfleur met zijn smalle geplaveide straatjes en hoge oude huizen is in de zomer heel toeristisch. Het stadje is buitengewoon schilderachtig. Maar de impressionisten vonden er ook nog iets anders: het alledaagse leven van handwerklieden als vissers en leerlooiers. [2] 
    • Het Oude Ambachten & Speelgoed Museum stond eerst in Barneveld, maar groeide al snel uit zijn jasje en verhuisde in 1995 naar het plaatsje Terschuur, een kilometer verderop. „We zijn in de loop der jaren flink uitgebreid: van 40 kamertjes naar 160, waar onder meer een drogisterij, een schoolklasje, een leerlooier, een slagerij, een drukkerij te zien zijn.” [3] 
93 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Telegraaf THEA DETIGER 13 apr. 2016 In het voetspoor van Monet
  3. De Telegraaf JESSICA NUMANN 24 jan. 2017 Een enorme verzameling nostalgie
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be