leguanen

• Geluid:  leguanen    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

• le·gu·a·nen

•  leguaan zn  met de uitgang -en

de leguanen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord leguaan
2. meervoudsvorm als officiële benaming (reptielen) een familie Iguanidae  van hagedissen die vertegenwoordigd wordt door ongeveer 40 soorten in 8 geslachten. Vroeger was de familie veel groter, maar door wijzigingen in de indeling van de hagedissen worden veel soorten tegenwoordig tot aparte families gerekend. De groep werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Nicolaus Michael Oppel in 1811

• leguaanachtigen, hagedissen, schubreptielen, diapsiden, reptielen, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

• galapagoslandleguanen, ringstaartleguanen, zwarte leguanen
• antillenleguaan, fijileguaan, gekamde fijileguaan, gewone chuckwalla, groene leguaan, woestijnleguaan, zeeleguaan

• aardleguanen, bonte leguanen, franjeteenleguanen, gladkopleguanen, halsbandleguanen, helmkopleguanen, helmleguanen, kielstaartleguanen, kortstaartleguanen, luipaardleguanen, madagaskarleguanen, stekelleguanen, steltloperleguanen
• aardleguaan, boomleguaan, doornstaartboomleguaan, doornstaartgrondleguaan, dove leguaan, Filipijnse waterleguaan, franjeteenleguaan, gevlekte leguaan, gladkopleguaan, groene aardleguaan, haagleguaan, halsbandleguaan, hekstaartleguaan, helmkopleguaan, helmleguaan, kielstaartleguaan, kortstaartleguaan, luipaardleguaan, madagaskarhalsbandleguaan, madagaskarleguaan, maskerleguaan, mopskopleguaan, Patagonische leguaan, ringstaartleguaan, stekelstaartleguaan, stekelleguaan, steltloperleguaan, westelijke haagleguaan

• leguanenkwekerij, leguanensoep

• Het woord leguanen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

leguanen

1. nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van leguan