levensgeluk

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord levensgeluk. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord levensgeluk, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je levensgeluk in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord levensgeluk is hier. De definitie van het woord levensgeluk zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanlevensgeluk, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • le·vens·ge·luk
enkelvoud meervoud
naamwoord levensgeluk
verkleinwoord

het levensgeluko

  1. het plezier en de voldoening die het in leven zijn kan bieden
     Vergeet echter niet dat je levensgeluk van je beslissing afhangt.[2]
     Moerenhout spreekt nog niet in de verleden tijd. "Het kan nog steeds dat hij in Tokio actief is. Ik wanhoop niet. Maar hij moet hier zelf uitkomen. Het begint bij zijn eigen levensgeluk. Dat bepaalt of je als sporter ook goed in je vel zit en of je presteert."[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3. Bronlink geraadpleegd op 22 januari 2022 Weblink bron “'Wat Dumoulin nu gaat doen? Nadenken, met de hond wandelen'” (24-01-2021), NOS