lichtbeeld

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord lichtbeeld. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord lichtbeeld, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je lichtbeeld in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord lichtbeeld is hier. De definitie van het woord lichtbeeld zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanlichtbeeld, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • licht·beeld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lichtbeeld lichtbeelden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het lichtbeeldo

  1. manier waarop iets verlicht wordt
    • Het college denkt overigens niet dat het verlichten van de brug op islamitische feestdagen gevoelig zal liggen bij de rest van de Almelose bevolking. B en W hebben de toevoeging 'als een algehele geste' opgenomen in het nieuwe lichtbeeld van de brug.  
    • De programmering van de lichtshow is sinds deze week zo aangepast, dat het lichtbeeld stabiel is en niet meer voor verwarring zorgt.  
  2. op een oppervlak geprojecteerd beeld, die ontstaat als een afbeelding op doorzichtig materiaal tussen een sterke lamp en een lens wordt gehouden
    • Het ”Photofreund-Jahrbuch” van 1942 stelde zelfs dat de fotografie in oorlogstijd een missie had: „Juist in de strijd tegen het bolsjewisme is het lichtbeeld een documentair bewijsmiddel van alle gepleegde gruweldaden (...) door bolsjewistisch-joodse creaturen, dat voor de hele wereld van betekenis is. (...) En als het eenmaal zover is, dat de eindafrekening opgemaakt kan worden, dan bewijzen deze foto’s niet alleen de misdaden van de vijanden, maar slaan ze tevens als een knots op het geweten van alle sympathiserende of aan de kant afwachtende volkeren.”  
Synoniemen
  1. dia
  2. diapositief

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.

Verwijzingen