linguïst

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord linguïst. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord linguïst, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je linguïst in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord linguïst is hier. De definitie van het woord linguïst zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanlinguïst, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lin·gu·ist
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘taalkundige’ voor het eerst aangetroffen in 1824
  • Afgeleid van Latijn lingua met het achtervoegsel -ist.
enkelvoud meervoud
naamwoord linguïst linguïsten
verkleinwoord linguïstje linguïstjes

Zelfstandig naamwoord

de linguïstm

  1. (beroep) (taalkunde) beoefenaar van de taalkunde
    • Een linguïst is iemand met een wetenschappelijke achtergrond. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen