luidruchtigheid
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord luidruchtigheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord luidruchtigheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je luidruchtigheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord luidruchtigheid is hier. De definitie van het woord luidruchtigheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanluidruchtigheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- luid·ruch·tig·heid
- afleiding van luidruchtig met het achtervoegsel -heid [1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | luidruchtigheid | luidruchtigheden |
| verkleinwoord |
de luidruchtigheid v
- het veel lawaai maken
- ▸ In dit verband was het niet zozeer het feit dat wij ons van de joden wilden ontdoen dat schadelijk was, maar eerder de luidruchtigheid waarmee wij ons van deze taak kweten.[2]
- ▸ Natuurlijk vertrek ik met weemoed. In Nederland moet ik op zondag oud brood eten en de krant van zaterdag lezen. En weer wennen aan de luidruchtigheid. In Berlijn hoor ik eerder aan het volume dat er landgenoten in een kroeg zitten, dan aan de taal. Maar verder verandert er niet zoveel. Deutsche Bahn heeft ook vertraging als het sneeuwt. Ook hier verzakt wel eens wat, sterker, verdwijnt een heel stadsarchief de grond in bij de aanleg van een nieuwe metro.[3]
- Het woord luidruchtigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Vaderland”
(2012), Cargo, ISBN 9789023472483
- ↑
Weblink bron “Acht jaar Duitsland, geen dag spijt” (Vrijdag 31 december 2010, 14:17), NOS
