rumoer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord rumoer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord rumoer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je rumoer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord rumoer is hier. De definitie van het woord rumoer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanrumoer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ru·moer
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘lawaai’ voor het eerst aangetroffen in 1380
enkelvoud meervoud
naamwoord rumoer rumoeren
verkleinwoord rumoertje rumoertjes

Zelfstandig naamwoord

het rumoero

  1. lawaai, onrust, ophef, tumult, geraas, spektakel
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
rumoeren

rumoer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rumoeren
    • Ik rumoer. 
  2. gebiedende wijs van rumoeren
    • Rumoer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rumoeren
    • Rumoer je? 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.

Verwijzingen