lullepot

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord lullepot. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord lullepot, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je lullepot in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord lullepot is hier. De definitie van het woord lullepot zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanlullepot, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • lul·le·pot
enkelvoud meervoud
naamwoord lullepot lullepotten
verkleinwoord lullepotje lullepotjes

de lullepotm

  1. een portie geklets; iemand die kletst
     De Nederlandse ambassadeur in Oost-Berlijn die zich in de nieuwe roman van F. Springer, Quadriga, door de publicist Robert Somers en nog een handjevol andere vrienden als ‘Raaf’ (kort voor Raphael) laat aanspreken, heeft een laconieke taakopvatting. Begroet hij op de Leipziger Messe partijleider Erich Honecker in de Nederlandse stand, dan noemt hij zijn welkomstwoord tegenover Somers een ‘lullepot’.[2]
     Komt een man een kroeg binnenlopen, geagiteerd. Bestelt een glas sterke drank en steekt van wal. Zeker als hij wat gedronken heeft, houdt hij wel van een lullepot, zo horen we.[3]
  2. treuzelaar
49 % van de Nederlanders;
44 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “De dubbelganger van Erich Honecker” (19/11/2010), HP de Tijd
  3. Bronlink Weblink bron
    Karin Veraart
    “Tot leven komt het niet, alle beschrijving ten spijt” (10 februari 2017), de Volkskrant
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be