lummelig

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord lummelig. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord lummelig, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je lummelig in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord lummelig is hier. De definitie van het woord lummelig zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanlummelig, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • lum·me·lig
  • afleiding van lummel met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen lummelig lummeliger lummeligst
verbogen lummelige lummeligere lummeligste
partitief lummeligs lummeligers -

lummelig [1]

  1. zoals hoort bij een onhandige jongen
    • Ik heb ze gekoesterd gevoederd gevoed met/gedachten aan later, maar iets in ze wilde niet/groeien, is lummelig misgegaan. Badwater te/warm of te koud, foute sokjes aan? Te weinig/of juist te veel doodgeknuffeld, haartjes te/kortgeknipt of te strak in vlechtjes gedaan? [2] 
    • De jongetjes zongen een liedje van Mei./De kleinste die wachtte. / Het meisje dat lachte: / Kom pluk toch! je staat er zoo lummelig bij!/Ik hou toch de mandjes/In beide mijn handjes! / Zei't jongetje, zingend een liedje van Mei./ [3] 
93 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[4]