maakte uit

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord maakte uit. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord maakte uit, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je maakte uit in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord maakte uit is hier. De definitie van het woord maakte uit zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmaakte uit, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • maak·te uit
vervoeging van
uitmaken

maakte uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitmaken
    • Ik maakte uit. 
    • Jij maakte uit. 
    • Hij, zij, het maakte uit. 
     En wat kon hij daar in godsnaam op antwoorden? Ze had een grote fles cognac in huis. En wat maakte het uit, het was nog vroeg.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628265