Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
uitmaken. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
uitmaken, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
uitmaken in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
uitmaken is hier. De definitie van het woord
uitmaken zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
uitmaken, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
uitmaken
- overgankelijk een einde maken aan bijvoorbeeld een relatie
- Ze hebben het na drie jaar toch uitgemaakt.
- overgankelijk doven (van vuur)
- Ik heb het vuur uitgemaakt met een flinke puts water.
- overgankelijk beslissen, verschil maken, van belang zijn
- Wie zal uitmaken of het wel waar is.
- Het spel was, zoals zo vaak dit seizoen, niet om aan te zien. Maar wat maakte het uiteindelijk uit. De schaamte van een jaar geleden is uitgewist. Het publiek, dat bijkans gek werd van de spanning, juichte twee keer uitbundig. En dat was bij de 1-0 en 2-0 van Jong PSV. [1]
- ▸ Wat uitmaakt is dat hij er niet meer is sinds haar achtste jaar.[2]
- ▸ Het was dus maar zeer de vraag of het iets had uitgemaakt als hijzelf aanwezig had kunnen zijn bij de laatste fase van het storten, toen het ongeluk plaatsvond.[3]
- overgankelijk uitschelden
- Ik heb hem voor sukkel uitgemaakt.
- inergatief deel ~ van: een onderdeel zijn van iets
- Het Nederlandstalige WikiWoordenboek maakt deel uit van een heel stelsel van WikiWoordenboeken.
- de dienst uitmaken
- niets uitmaken
99 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[4]
|