mandaat

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord mandaat. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord mandaat, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je mandaat in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord mandaat is hier. De definitie van het woord mandaat zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmandaat, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • man·daat
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘lastbrief’ voor het eerst aangetroffen in 1573.
  • Leenwoord uit Frans mandat, ontleend aan Latijn mandātum ‘dat wat opgedragen of toegewezen is’, verleden deelwoord van mandāre ‘opdragen, toewijzen’.
enkelvoud meervoud
naamwoord mandaat mandaten
verkleinwoord mandaatje mandaatjes

Zelfstandig naamwoord

het mandaato

  1. (juridisch) lastgeving
  2. opdracht krachtens welke men een functie vervult
  3. bevelschrift
  4. pauselijke verordening
  5. (België) voordracht van een kandidaat op de verkiezingslijst
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen