mandoer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord mandoer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord mandoer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je mandoer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord mandoer is hier. De definitie van het woord mandoer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmandoer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • man·doer
enkelvoud meervoud
naamwoord mandoer mandoers
verkleinwoord

de mandoerm

  1. (beroep) in het voormalige Nederlands-Indië een leider van een werkploeg of meesterknecht op een fabriek, of de opzichter en onderhouder van een publieke plaats, zoals een badinrichting of een park. Een mandoer was altijd een Indonesiër
    • De mandoer was in dienst van de planter. 
  1. opzichter
36 % van de Nederlanders;
35 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be