ministersploeg

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord ministersploeg. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord ministersploeg, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je ministersploeg in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord ministersploeg is hier. De definitie van het woord ministersploeg zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanministersploeg, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • mi·nis·ters·ploeg
enkelvoud meervoud
naamwoord ministersploeg ministersploegen
verkleinwoord ministersploegje ministersploegjes

de ministersploegv / m

  1. groep bewindslieden die samen de ministerraad vormt
     Luttele weken voor de presentatie van de ministersploeg van het kabinet Rutte IV staan de drie grootste coalitiepartijen op verlies in de Peilingwijzer ten opzichte van de verkiezingen in maart. Dat geldt inmiddels ook voor de VVD, die zich lange tijd aan de ontevredenheid bij kiezers over de langslepende kabinetsformatie leek te onttrekken.[1]
     Rutte op zoek naar ministersploeg: ministers voor Stikstof en Volkshuisvesting[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Peilingwijzer: coalitiepartijen in de min, nieuwkomers blijven stijgen” (Woensdag 22 december 2021, 18:00), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Rutte op zoek naar ministersploeg: ministers voor Stikstof en Volkshuisvesting” (Vrijdag 17 december 2021, 15:56), NOS