ploeg

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord ploeg. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord ploeg, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je ploeg in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord ploeg is hier. De definitie van het woord ploeg zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanploeg, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ploeg
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘landbouwgereedschap om de grond om te woelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240.
  • In de betekenis van ‘groep mensen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1436.
  • erfwoord: Middelnederlands ploech, plouch, ontwikkeld uit Oergermaans *plōga- ‘verbeterd type van radploeg’. Evenals Nederduits Ploog, Duits Pflug en Fries ploech.
enkelvoud meervoud
naamwoord ploeg ploegen
verkleinwoord ploegje ploegjes

Zelfstandig naamwoord

de ploegv / m

  1. (landbouw) landbouwwerktuig om de aardoppervlakte, waarin het gewas wordt gezaaid of geplant, te keren, te verkruimelen en te leggen
  2. (bij uitbreiding) groep personen (bijv. arbeiders, sporters) met een gemeenschappelijk doel
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • de hand aan de ploeg slaan
flink aan het werk gaan
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
ploegen

ploeg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ploegen
    • Ik ploeg. 
  2. gebiedende wijs van ploegen
    • Ploeg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ploegen
    • Ploeg je? 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen