zwemploeg

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord zwemploeg. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord zwemploeg, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je zwemploeg in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord zwemploeg is hier. De definitie van het woord zwemploeg zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanzwemploeg, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
1. zwemmers die als groep aan een wedstrijd meedoen (team van Australië bij de Olympische Spelen in 1996)
  • zwem·ploeg
enkelvoud meervoud
naamwoord zwemploeg zwemploegen
verkleinwoord zwemploegje zwemploegjes

de zwemploegv / m

  1. zwemmers die als groep aan wedstrijden meedoen
    • Suriname nam ditmaal alleen met een zwemploeg deel. [1]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]