sportploeg
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord sportploeg. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord sportploeg, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je sportploeg in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord sportploeg is hier. De definitie van het woord sportploeg zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vansportploeg, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Geluid: sportploeg (hulp, bestand)
- sport·ploeg
- samenstelling van sport zn en ploeg zn
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | sportploeg | sportploegen |
| verkleinwoord | sportploegje | sportploegjes |
- (sport) groep samenwerkende sporters die samen aan een wedstrijd deelnemen
- ▸ Wereldkampioen en Sportploeg van het Jaar, kanshebber op olympisch goud en favoriet voor de Europese titel. De (inter)nationale status van de Nederlandse handbalsters is de afgelopen jaren in sneltreinvaart hoger en hoger geworden.[1]
- ▸ Pieter van den Hoogenband, chef de mission van de olympische sportploeg, vertelt over de Olympische Spelen van Tokio en de weg daarnaartoe in tijden van corona.[2]
- Het woord sportploeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑
Weblink bron Chiel van Koldenhoven“In traject van lange adem werken handballers gestaag aan weg naar de top” (Woensdag 4 november 2020, 06:11), NOS - ↑ Weblink bron “Van den Hoogenband: 'Alle seinen staan op groen'” (Zondag 26 juli 2020, 19:34), NOS
