minzaamheid

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord minzaamheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord minzaamheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je minzaamheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord minzaamheid is hier. De definitie van het woord minzaamheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanminzaamheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • min·zaam·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord minzaamheid minzaamheden
verkleinwoord

de minzaamheidv

  1. neerbuigende vriendelijkheid als karakter eigenschap
     Hé, Bondarenko, beste vriend, zei hij tegen de huzaar die in ijltempo op zijn paard kwam toegelopen. Laat hem uitlopen, vriend, zei hij met die kameraadschappelijke, vrolijke minzaamheid waarmee goedmoedige jongelieden zich tot iedereen richten als ze gelukkig zijn.[2]
     Hij smaakt naar haring. De echte attractie is Theo Hiddema. De een na de ander wil met hem op de selfie, je kunt het Kamerlid gerust een toeristische trekpleister noemen. Hij ondergaat het in minzaamheid, de rol die hem zo goed ligt.[3]
  2. uiting van neerbuigende vriendelijkheid
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028251151
  3. Bronlink geraadpleegd op 11 januari 2022 Weblink bron
    Hans van der Beek
    “Haringpartytijgers staan stil bij zieke Van der Laan” (15 juni 2017), Het Parool