Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
monkelen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
monkelen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
monkelen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
monkelen is hier. De definitie van het woord
monkelen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
monkelen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
monkelen [2]
- inergatief smalend lachen, spotten
- ▸ De hoofdpersonen in uw boeken zijn vaak sombere, monkelende mannen die moeilijk in beweging te krijgen zijn en vastzitten. Verklaar u nader.[3]
- ▸ Van Persie acteerde wekenlang angstaanjagend waarheidsgetrouw een ontevreden kleuter, Sneijder bleek de buurman die zijn rotzooi bij je over de schutting gooit om zich daarna te beklagen over de rommelige tuinen in de straat, Robben was het meisje dat auditie doet voor de hoofdrol van de toneelavond en driftig wegloopt als ze met een bijrolletje wordt afgescheept en Van der Vaart de monkelende oom die best nóg een stukkie taart had gelust als iemand het hem tenminste gevraagd had.[4]
- ▸ Ik hoor u nu monkelen: u heeft makkelijk praten, drs. Van Amerongen. Dat klopt want wij hebben 3800 zonuren per jaar en u hoogstens 1400, als u tenminste het geluk hebt in Vlissingen of op Texel te wonen.[5]
- inergatief binnensmonds (en daardoor vaak onduidelijk) praten
31 % |
van de Nederlanders;
|
64 % |
van de Vlamingen.[6]
|