mutsslak

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  mutsslak    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈmʏtslɑk / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• muts·slak

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  muts zn  en  slak zn , omdat de vorm van de schelp aan een muts doet denken

Zelfstandig naamwoord

de mutsslak v / m

1. (buikpotigen) benaming voor slakken uit de onderfamilie Ancylinae 

   ▸ De mutsslak Ancylus fluviatilis bijvoorbeeld, een kapvormig inheems slakje dat in principe in een vergelijkbaar milieu voor komt, wordt tegenwoordig veel minder vaak aangetroffen.

2. (dierkunde) benaming voor weekdieren uit de klasse Monoplacophora , die merendeels zijn uitgestorven

   ▸ De Thermoconus, de 'warme kegel', is een monoplacofoor of mutsslak, een type weekdier met een soort vetkuif, alsof een zeeslak in de warmte gesmolten is.

• 
  1. Ancylus fluviatilis  is een mutsslak die voorkomt in het IJsselmeer .
• 
  2. Een mutsslak uit het geslacht Neopilina  op Samoa .

Opmerkingen

• In het algemeen worden slakken tot de klasse buikpotigen Gastropoda  gerekend, maar qua afstamming vormen mutsslakken een aparte klasse.

Synoniemen

• mutsdrager, mutsweekdier

Gangbaarheid

• Het woord 'mutsslak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Monoplacophora

Verwijzingen