naamlijst

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord naamlijst. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord naamlijst, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je naamlijst in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord naamlijst is hier. De definitie van het woord naamlijst zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vannaamlijst, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • naam·lijst
enkelvoud meervoud
naamwoord naamlijst naamlijsten
verkleinwoord naamlijstje naamlijstjes

de naamlijstv / m

  1. lijst met namen
     Hij voelde het aan de vrolijke klanken van de regimentsmuziek die aan de linkerkant van het veld opklonken, en hij voelde en begreep het vooral door de naamlijst die de Franse officier 's ochtends bij het appèl had voorgelezen.[2]
  2. lijst van kandidaten die onder een gemeenschappelijke naam meedoen aan verkiezingen
     Volgens de raad heeft een eerder tijdstip, zoals 27 juni, ingrijpende gevolgen. Zo hebben nieuwe partijen geen mogelijkheid om met een 'naamlijst' mee te doen omdat de registratietermijn verstreken is. Ze kunnen dan alleen meedoen onder 'nummer'.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3. Bronlink geraadpleegd op 22 januari 2022 Weblink bron “Kiesraad vindt 27 juni te vroeg; 5 september 'eerste mogelijkheid'” (23-04-2012), Tubantia