naamwoordelijk

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord naamwoordelijk. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord naamwoordelijk, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je naamwoordelijk in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord naamwoordelijk is hier. De definitie van het woord naamwoordelijk zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vannaamwoordelijk, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • naam·woor·de·lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen naamwoordelijk naamwoordelijker naamwoordelijkst
verbogen naamwoordelijke naamwoordelijkere naamwoordelijkste
partitief naamwoordelijks naamwoordelijkers -

naamwoordelijk (~ gezegde) (~ deel van het naamwoordelijk gezegde)

  1. (taalkunde) betreffende het deel van het gezegde dat bestaat uit een zelfstandig naamwoord of een bijvoeglijk naamwoord
    • Als je klaar bent om het naamwoordelijk gezegde te vinden, stel je aan de betreffende zin de onderstaande drie vragen: Vraag 1: Staat er een vorm van een van de negen koppelwerkwoorden in de zin? Vraag 2: Gaat het in de zin om een ‘toestand’ (ook wel: eigenschap)? Vraag 3: Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd? [1] 
    • Het naamwoordelijk gezegde komt alleen voor in combinatie met een van de werkwoorden zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen (de zogenaamde koppelwerkwoorden).[2]