natuurbouw

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord natuurbouw. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord natuurbouw, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je natuurbouw in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord natuurbouw is hier. De definitie van het woord natuurbouw zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vannatuurbouw, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • na·tuur·bouw
enkelvoud meervoud
naamwoord natuurbouw -
verkleinwoord - -

de natuurbouwm

  1. (ecologie) aanleg van gebieden waar gewenste ecologische ontwikkelingen zo min mogelijk worden verstoord
     Als eerste prioriteit in deze nut-en-noodzaakcultuur ziet hij, net als onze verre voorouders, de waterstaatkundige toekomst. Als tweede noemt hij de planning van de infrastructuur en als derde die van de situering van woningen, bedrijven, landbouw, enz. In de gangbare gedachtegang zou er pas voorbij dit punt ruimte zijn voor het 'mysterie van het landschap', maar Sijmons pleit voor een inbedding van de natuur in elk van deze prioriteiten door de natuur via natuurbouw 'nut' te geven. Hiernaast kan de natuur 'betekenis' krijgen en een symbool zijn.[1]
     Als de natuur ergens in het gedrang komt door het uitbaggeren van een Westerschelde of de aanleg van een Betuwelijn, wel, dan pakken we haar op en dan deponeren we haar ergens anders. Natuurbouw naar analogie van woningbouw en wegenbouw, natuurontwikkeling naar analogie van projectontwikkeling.[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 13 maart 2022 Weblink bron
    A.F.J. Niemeijer
    “Knutselen aan het land” (13 maart 1998) op nrc.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 maart 2022 Weblink bron
    Koos van Zomeren
    “Onze maakbare natuur” (12 april 1997) op nrc.nl op Wikipedia