nauwheid

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord nauwheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord nauwheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je nauwheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord nauwheid is hier. De definitie van het woord nauwheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vannauwheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • nauw·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord nauwheid nauwheden
verkleinwoord

de nauwheidv

  1. het niet wijd of ruim zijn; het nauw zijn
  2. het slank zijn
    • De Rotterdamse scheepsbouwmeester Cornelis van Yk lucht in zijn Nederlandsche Scheeps-Bouw-Konst Open Gestelt (1697) zijn bezwaren tegen de 'nauwheid' (slankheid) van koopvaardijschepen van die tijd. Zich beroepend op een werk van Simon de Vries, Wonderen op Zee, zegt Van Yk dat "voor eenige jaaren Pieter Jansz. de Mennonist, en Renier Pieters tot Hoorn" schepen lieten bouwen die de proporties van de ark van Noach bezaten. [2] 
  3. het nauw met elkaar verbonden zijn
    • En "de nauwheid van de onderlinge relaties, de hechtheid van de gemeenschap, maken het er ook niet gemakkelijk op iemand formeel aan te pakken". [3] 
88 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC A. Wegener Sleeswyk 18 juli 1998 De ark van Noach
  3. NRC 22 juni 2001 Laksheid op alle fronten
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be