noppeshoer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord noppeshoer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord noppeshoer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je noppeshoer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord noppeshoer is hier. De definitie van het woord noppeshoer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vannoppeshoer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • nop·pes·hoer
enkelvoud meervoud
naamwoord noppeshoer noppeshoeren
verkleinwoord - -

de noppeshoerv

  1. (seksualiteit) (scheldwoord) vrouw die voor haar plezier of voor kleine gunsten seks heeft met verschillende mannen
     In het dansvraagstuk kwam de seksualisering van de hogere- en middenklassen tot uiting. Voor de arbeidersjeugd gold dat vooral door het gebruik van het woord amatrice – in de volksmond noppeshoer (…). De term amatrice werd gebruikt tussen de jaren twintig en zestig en verwees naar “een meisje dat zich in los-vaste verhoudingen aan een vriend geeft met als beloning veelvuldig uitgaan – wel te onderscheiden van de beroepsprostituee” (…).[2]
     Wat een slet. Noppeshoer. Die durft. De gotspe.[3]
  1. noppeshoer op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 januari 2020 Weblink bron
    Lindsey Osseforth
    “Goede Seks, Slechte Seks: Een portrettering van het seksualiteitsdiscours onder jongeren in de Nederlandse soap Goede Tijden, Slechte Tijden”, masterthesis (maart 2019), Erasmus Universiteit Rotterdam, 18/19
  3. Bronlink geraadpleegd op 6 januari 2020 Weblink bron
    Hans Dagelet
    “De man met de vier o's” (2011), Em. Querido's Uitgeverij B.V., Amsterdam, ISBN 9789021439693, hfst. Mislukte Romeo