omwonende

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord omwonende. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord omwonende, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je omwonende in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord omwonende is hier. De definitie van het woord omwonende zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanomwonende, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • om·wo·nen·de
enkelvoud meervoud
naamwoord omwonende omwonenden
verkleinwoord

de omwonendev / m

  1. iemand die ergens in de buurt woont
    • De omwonenden van de afgebrande fabriek moesten geëvacueerd worden. 
    • De omwonenden van de discotheek hadden veel last van het lawaai in het weekend. 
     De werkgroep van omwonenden baseert haar analyse op CBS-cijfers over de handel met de bestemmingen en verklaarde alle vluchten naar plekken waarmee Nederland nauwelijks handelsrelaties heeft als overbodig.[1]
     In de Kamerbrief benadrukt Van der Burg dat het kabinet met de gemeente Tubbergen wil blijven samenwerken en dat de gemeenteraad en de omwonenden er goed bij moeten worden betrokken.[2]
  1. buur

omwonende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van omwonend
98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Bronlink geraadpleegd op 13 mei 2022 Weblink bron
    Judith van de Hulsbeek
    “Omwonenden: Schiphol kan 100 bestemmingen missen” (14 mei 2022), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 16 augustus 2022 Weblink bron “Kabinet passeert voor het eerst gemeente: vergunning voor azc in hotel” (16 augustus 2018), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be