ongevaccineerde

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord ongevaccineerde. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord ongevaccineerde, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je ongevaccineerde in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord ongevaccineerde is hier. De definitie van het woord ongevaccineerde zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanongevaccineerde, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • on·ge·vac·ci·neer·de
enkelvoud meervoud
naamwoord ongevaccineerde ongevaccineerden
verkleinwoord

de ongevaccineerdev / m

  1. iemand die geen inenting heeft ontvangen
     Per 11 oktober zijn coronasneltests in Duitsland niet meer gratis. Het land voert daarmee de druk op ongevaccineerden op om zich alsnog te laten prikken.[1]

ongevaccineerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van ongevaccineerd
  1. Bronlink geraadpleegd op 21 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Duitsland maakt per 11 oktober einde aan gratis coronasneltests” (Dinsdag 10 augustus 2021, 19:17), NOS