ontstemdheid

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord ontstemdheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord ontstemdheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je ontstemdheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord ontstemdheid is hier. De definitie van het woord ontstemdheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanontstemdheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ont·stemd·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord ontstemdheid
verkleinwoord

de ontstemdheidv

  1. het boos en geïrriteerd zijn; een onaangename stemming hebben
     Anderzijds had ik mijn ontstemdheid over zijn gedrag zo duidelijk te kennen gegeven dat hij mij misschien niet wilde vertellen dat hij van plan was zijn fossielen in geld om te zetten.[2]
     De autoriteiten willen geen risico’s lopen, maar de plaatselijke kunstscene ook niet nodeloos afknijpen. De festivalleiding wil de autoriteiten geen aanleiding geven tot diepe ontstemdheid, maar de deelnemende kunstenaars ook niet te veel in een keurslijf stoppen.[3]
     De tijd van het jaar is ook een vruchtbare bodem voor de collectieve ontstemdheid. Ieder jaar rond deze tijd kijken we in Nederland uit naar één meteorologisch verschijnsel: die ene dag dat het zonnetje zich voor het eerst zichtbaar toont en genoeg warmte afstraalt om die verdomde panty’s en leggings voor even in de kast te laten.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tracy Chevalier
    “Opmerkelijke Schepsels” (2009), Orlando, ISBN 978949208651-8
  3. Bronlink geraadpleegd op 11 januari 2022 Weblink bron “Kunstkermis” (24/09/2010), HP de Tijd
  4. Bronlink geraadpleegd op 11 januari 2022 Weblink bron
    Geschreven door:Jessy de Cooker
    “De #rokjesgate is in elk geval uitstekende pr voor rokjesdag” (16/03/2016), HP de Tijd