oogsttijd

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord oogsttijd. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord oogsttijd, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je oogsttijd in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord oogsttijd is hier. De definitie van het woord oogsttijd zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanoogsttijd, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
fruitbomen tijdens de oogsttijd
  • oogst·tijd
enkelvoud meervoud
naamwoord oogsttijd oogsttijden
verkleinwoord

de oogsttijdm

  1. de tijd waarin men kan oogsten
    • Volgens de staatssecretaris staan de Nederlandse exporteurs voor een gesloten Duitsland. „Het is daarom een extreme situatie”, zo stelde Bleeker. „Het is oogsttijd en het gaat hier om producten die je niet kan bewaren en later op de markt brengen”. [2] 
  2. (figuurlijk) de tijd dat men de resultaten van zijn werk kan zien
    • Barack Obama is deze maand gasthoofdredacteur van techtijdschrift Wired. Hoewel het ‘oogsttijd’ is, biedt het geen terugblik op zijn presidentschap, maar inspirerende vergezichten. [3] 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC 31 mei 2011
  3. Eva de Valk 18 oktober 2016 NRC
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be