Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
opat. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
opat, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
opat in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
opat is hier. De definitie van het woord
opat zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
opat, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
opat
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opeten
- ... dat ik opat.
- ... dat jij opat.
- ... dat hij, zij, het opat.
- ▸ Ze hadden een ontbijt voor me klaargezet dat ik snel en zo stil mogelijk opat.[1]
- ↑
Tim Voors
“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
opat m bezield
- (religie) abt