openingsdag

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord openingsdag. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord openingsdag, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je openingsdag in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord openingsdag is hier. De definitie van het woord openingsdag zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanopeningsdag, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • ope·nings·dag
enkelvoud meervoud
naamwoord openingsdag openingsdagen
verkleinwoord

de openingsdagm [1]

  1. de datum dat iets in gebruik wordt genomen
     Op 18 mei 1899, de openingsdag van de Eerste Haagse Vredesconferentie en tevens de verjaardag van haar initiatiefnemer tsaar Nicolaas II, verzamelden gedelegeerden zich 's morgens in de kleine kapel van Buitenrust.[2]
     "Niets is onmogelijk, maar het wordt wel ingewikkeld", zegt Julien Schenardi, bestuurder van Alliance, een van de grootste politievakbonden in Frankrijk. Hij staat tegenover de Eiffeltoren en kijkt uit over de Seine, waar op 26 juli de openingsceremonie van de Olympische Spelen wordt gehouden. "Alleen al op die openingsdag worden meer dan 40.000 agenten ingezet. Die moeten overal vandaan worden gehaald: uit Parijs, maar ook uit andere delen van Frankrijk."[3]
  2. een van de dagen dat iets open is


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Theodoor Maria Bank; Marita Theodora Catharina Mathijsen
    “Nederland in de negentiende eeuw” (2006), Bakker, ISBN 9035129504
  3. Bronlink geraadpleegd op 23 april 2024 Weblink bron
    Frank Renout
    “Parijs mobiliseert massaal agenten voor Olympische Spelen” (Zaterdag 27 januari 2024), NOS