optelfout

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord optelfout. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord optelfout, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je optelfout in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord optelfout is hier. De definitie van het woord optelfout zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanoptelfout, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • op·tel·fout
enkelvoud meervoud
naamwoord optelfout optelfouten
verkleinwoord optelfoutje optelfoutjes

de optelfoutv

  1. een onjuistheid in een optelling
    • Op een groot vel papier maken ze de meest onnozele optelfouten tot ook wij beginnen te geloven dat 2 plus 1 niet anders kan zijn dan 10. Het is alsof ze een verzameling filosofische goocheltrucs uithalen met als gevolg dat je beseft hoe betrekkelijk onze gangbare afspraken zijn over goed en fout.Maar consequent foute antwoorden geven wordt op den duur net zo saai als het omgekeerde.[2] 
    • ‘Nederland telt 2 mln geregistreerde verslaafden’: Hierbij wordt de definitie van verslaafd veel te ruim genomen En problematischer: er wordt een cruciale optelfout gemaakt. Je kunt ‘losse’ verslavingscijfers niet zomaar bij elkaar optellen. Alcoholisten kunnen óók verslaafd zijn aan sigaretten, gokverslaafden kunnen óók drugs misbruiken, et cetera. Sterker nog, zegt een Trimbos-onderzoeker: júist verslaafden kampen ook op andere gebieden met problemen. Alleen bij de 66.094 ‘geregistreerd verslaafden’ van het IVZ zijn de cijfers uitgesplitst naar unieke personen; als je de andere cijfers bij elkaar neemt, wordt al gauw dubbel geteld.[3] 
    • Door een optelfout werden duizenden stemmen uit Boxmeer niet meegeteld. Voor de zetelverdeling in de Tweede Kamer maakt dat niet uit, zegt Plasterk.[4] 
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant Marian Buijs 31 mei 1999
  3. NRC Thomas Rueb 4 november 2013
  4. NRC Christiaan Pelgrim 8 juni 2017
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be