pinksterweekeinde

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord pinksterweekeinde. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord pinksterweekeinde, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je pinksterweekeinde in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord pinksterweekeinde is hier. De definitie van het woord pinksterweekeinde zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanpinksterweekeinde, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • pink·ster·week·ein·de
enkelvoud meervoud
naamwoord pinksterweekeinde pinksterweekeindes
pinksterweekeinden
verkleinwoord

het pinksterweekeindeo

  1. het lange weekend van Pinksteren
     Wie het lange pinksterweekeinde elders wilde doorbrengen, was op vrijdag of zaterdag de stad al uit gegaan.[1]
     Hij verklaart de drukte door het aanstaande Pinksterweekeinde. "Veel mensen gaan dan op een korte vakantie. Aan het einde van de middag mengt het recreatieverkeer zich met het reguliere woon-werkverkeer en dan wordt het druk op de weg."[2]
  1. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023467014
  2. Bronlink geraadpleegd op 16 maart 2022 Weblink bron “Drukke avondspits vanwege Pinksteruittocht” (07-06-2019), NOS