Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
weekeind. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
weekeind, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
weekeind in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
weekeind is hier. De definitie van het woord
weekeind zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
weekeind, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het weekeind o
- (tijdrekening) periode van vrijdagavond tot en met zondagnacht
weekeind
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weekeinden
- gebiedende wijs van weekeinden
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van weekeinden
90 % |
van de Nederlanders;
|
73 % |
van de Vlamingen.[1]
|