pinksterweekend

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord pinksterweekend. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord pinksterweekend, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je pinksterweekend in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord pinksterweekend is hier. De definitie van het woord pinksterweekend zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanpinksterweekend, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
pinksterweekend
  • pink·ster·week·end
enkelvoud meervoud
naamwoord pinksterweekend pinksterweekenden
pinksterweekends
verkleinwoord

het pinksterweekendo

  1. de zaterdag, zondag en maandag waarin het pinksterfeest wordt gehouden
     Diepe roes of niet, gedurende dat hele, lange Pinksterweekend wist het hanegekraai tot Quispels brein door te dringen, op welk uur ook.[1]
     De carnavalsoptochten in Prinsenbeek (Noord-Brabant) worden verplaatst naar het Pinksterweekend. Dat heeft de organisatie van de optocht besloten na overleg met alle deelnemers en de gemeente Breda. Ook andere carnavalsactiviteiten worden verplaatst.[2]
  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023479925
  2. Bronlink geraadpleegd op 9 maart 2022 Weblink bron “Carnaval tijdens Pinksteren: Prinsenbeek verplaatst optochten naar juni” (DI 28 DECEMBER 2021), NOS