Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
placht. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
placht, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
placht in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
placht is hier. De definitie van het woord
placht zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
placht, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
placht
- enkelvoud verleden tijd van plegen
- Ik placht.
- Jij placht.
- Hij, zij, het placht.
- Mijn zus zwemt nu alleen in de zomervakantie, maar vroeger placht ze dagelijks naar het zwembad te gaan.
- Het gaat hier om de betekenis "was gewoon", in de betekenis "beging, deed" is het 'pleegde'.
77 % |
van de Nederlanders;
|
70 % |
van de Vlamingen.[1]
|