pruiler
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord pruiler. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord pruiler, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je pruiler in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord pruiler is hier. De definitie van het woord pruiler zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanpruiler, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- prui·ler
- Naamwoord van handeling van pruilen met het achtervoegsel -er[1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | pruiler | pruilers |
| verkleinwoord | pruilertje | pruilertjes |
de pruiler m
- een boos, mokkend, ontevreden, chagrijnig persoon die vaak pruilt
- Het woord 'pruiler' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pruiler" herkend door:
| 80 % | van de Nederlanders; |
| 77 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
