putjesschepper

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord putjesschepper. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord putjesschepper, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je putjesschepper in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord putjesschepper is hier. De definitie van het woord putjesschepper zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanputjesschepper, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de moderne putjesscheppers
  • put·jes·schep·per
enkelvoud meervoud
naamwoord putjesschepper putjesscheppers
verkleinwoord

de putjesschepperm

  1. (beroep) iemand die stormwaterputten schoonmaakt
  2. (verouderd) iemand die beerputten schoonmaakt
    • Geen brandweerman, geen piloot of putjesschepper: Henk de Roo wilde al op zijn negende pianostemmer worden. Een opleiding was er niet voor, dus meldde hij zich bij pianoverkoper Schumer, toen nog in een klein zaakje in de Almelose Molenstraat. Vrijdag zwaaide de bijna 63-jarige De Roo af bij Schumer, na 47 jaar piano’s stemmen. ‘In dit vak is het horen, zien en zwijgen.’ [3] 
  3. (pejoratief) het enige beroep dat een luie scholier later zou kunnen uitoefenen
    • Wie die dagbesteding uitvoert maakt niet uit, dat kan bij wijze van spreken een putjesschepper zijn die met iemand gaat wandelen. [4] 
    • Onlangs hoorde ik mezelf tegen iemand zeggen: "Ja, en dan maakt het niet uit of je putjesschepper of professor bent." [5] 
  1. putjesschepper op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Tubantia Erik Hogeboom 30-september-2006
  4. Volkskrant Anneke Stoffelen 19 mei 2017
  5. NRC 5-september-2014 Ewoud Sanders