Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
richtbaar. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
richtbaar, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
richtbaar in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
richtbaar is hier. De definitie van het woord
richtbaar zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
richtbaar, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
richtbaar
- van iets dat het naar één vooraf bepaalde plaats gestuurd kan worden
- Dat betekent dat het aantal mobiele intercontinentale ballistische raketten met meervoudige onafhankelijk richtbare kernkoppen niet zal toenemen; al onze intercontinentale ballistische raketten op spoorwegwagons zullen terugkeren naar hun opslagplaatsen; we zullen 503 intercontinentale ballistische raketten van hun dagelijkse alarmstatus afhalen, waaronder ook de 134 intercontinentale ballistische raketten die van meervoudige onafhankelijk richtbare kernkoppen zijn voorzien; we hebben reeds drie kernonderzeeërs uit actieve dienst gehaald met aan boord 44 lanceerinstallaties voor op onderzeeërs gestationeerde ballistische raketten, terwijl nog eens drie onderzeeërs met 48 lanceerinstallaties op dit moment worden verwijderd; [1]
- Van nature kan geluid niet worden gebundeld zoals licht. Het waaiert uit en gaat hoeken om. Geluidstechnici hebben lang gedacht dat het onmogelijk is apparatuur te maken die geluidsbundels dezelfde richtbaarheid geeft als lichtbundels. [2]
- Een satellietschotel van zeventig meter doorsnee zou je van ver moeten kunnen zien, maar nee. De autoweg slingert langs terreincontouren en over lage passen, en dan verschijnt de grootste richtbare antenne op het zuidelijk halfrond ineens in alle visuele hevigheid, in een laagte van het Tidbinbilla-natuurgebied bij Canberra, omgeven door kangoeroerijke heuvels. [3]
85 % |
van de Nederlanders;
|
96 % |
van de Vlamingen.[4]
|