riep

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord riep. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord riep, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je riep in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord riep is hier. De definitie van het woord riep zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanriep, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • riep
vervoeging van
roepen

riep

  1. enkelvoud verleden tijd van roepen
    • Ik riep. 
    • Jij riep. 
    • Hij, zij, het riep. 
     ’Wie weet er een mop?’ riep een aarzelende stem. Een voor een begonnen we grappen en verhalen met elkaar te delen om de moed erin te houden.[1]
     Dit was het moeilijke moment, dat was altijd zo. Nu moest hij zeggen dat de dienst hem helaas riep en dat hij rond lunchtijd al opgehaald zou worden met een geheim transport. Maar dat ze elkaar altijd konden schrijven, dat de oorlog niet eeuwig duurde en dat hij haar onmogelijk zou kunnen vergeten. Ze was natuurlijk wanhopig en vond dat hij haar erin had geluisd.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628265