ritualist

• Geluid:  ritualist    (hulp, bestand)

• ri·tu·a·list

• naamwoord van handeling ritueel met het achtervoegsel -ist^[1]

de ritualist m

1. persoon die kennis heeft van rituelen en deze uitvoert

   • Een bekend Rwandees spreekwoord luidt: 'Wat zich in de buik van de trom bevindt, is slechts gekend door de ritualist en de eigenaar.' Dat betekent: 'Alleen de spreker kent de betekenis van zijn woorden.' ^[2] 

2. iemand met onwrikbare gewoontes

   • Ritualist als ik ben, ontruim ik omstreeks deze tijd van het jaar, in de donkere dagen voor Kerst, steevast mijn bureau om daarop plaats te maken voor een dikke, zeventiende-eeuwse foliant met preken. De foliant, gebonden in perkament, dateert uit 1629, en de preken zijn ooit uitgesproken door de anglicaanse bisschop Lancelot Andrewes (1555-1626). ^[3] 

3. iemand die bepaalde handelingen alleen maar als ritueel uitvoert

   • Uit hun onderzoek blijkt dat mensen zeer verschillend met werkloosheid omgaan. Je hebt naast de conformisten, die precies doen wat in het boekje staat en hopen op succes (36 procent van de ondervraagden), de ritualisten, die de hoop op arbeid hebben opgegeven, maar zich wel keurig aan de voorschriften blijven houden (9 procent), de retraitisten, die zich ook aan de regels houden maar niet meer solliciteren (25 procent), de ondernemenden, die zich zowel op het officiële als op het officieuze pad begeven (10 procent), de calculerenden, voor wie de uitkering alleen maar een vorm van extra inkomen is (9 procent) en tenslotte de autonomen, die kiezen voor een vrij leven en die de uitkering zien als een basisinkomen waarvan ze, zij het sober, kunnen leven (10 procent). ^[4] 

• Het woord ritualist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ritualist" herkend door: