Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
rouwdouwer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
rouwdouwer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
rouwdouwer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
rouwdouwer is hier. De definitie van het woord
rouwdouwer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
rouwdouwer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de rouwdouwer m
- ruwe, stoere, onbeschaafde man
- "Veel mensen zeggen nu dat Edwin een rouwdouwer was die overal lak aan had. [1]
- Verbeek was dat seizoen Bert van Marwijk opgevolgd in Rotterdam, maar kreeg geen enkele grip op de selectie met baasjes als Giovanni van Bronckhorst, Henk Timmer, Ron Vlaar, Roy Makaay, Jon Dal Tomasson en ook Denny Landzaat. Vooral de ‘oudjes’ hadden geen klik met de rouwdouwer Verbeek. [2]
- Een oud vrouwtje huurt alleenstaande vader March in wanneer ze haar kleindochter heeft gezien, nádat die is verongelukt in een (te) veelbelovende openingsscène. Samen met rent-a-rouwdouwer Jackson Healy (Crowe) komt March terecht in een mistig complot vol hoge ambtenaren, autoverkopers, pornosterren en milieuactivisten. [3]
1. ruwe, stoere, onbeschaafde man
87 % |
van de Nederlanders;
|
31 % |
van de Vlamingen.[4]
|