schoenwinkel

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord schoenwinkel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord schoenwinkel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je schoenwinkel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord schoenwinkel is hier. De definitie van het woord schoenwinkel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanschoenwinkel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
schoenwinkel
  • schoen·win·kel
enkelvoud meervoud
naamwoord schoenwinkel schoenwinkels
verkleinwoord schoenwinkeltje schoenwinkeltjes

de schoenwinkelm

  1. winkel waar men naast schoenen meestal ook sokken, schoenveters en schoenpoets verkoopt
     Destijds voerde ze haar fiets aan de hand mee als ik haar uit haar werk in de schoenwinkel in Hamngatan kwam ophalen.[2]
     Wim Beelen zegt dat hij het verhaal liever had stilgehouden, maar legt nu uit wat er gebeurd is vanwege verhalen dat zijn medewerkers zaken voor zichzelf hebben gehouden. Op een filmpje dat door een omwonende was gemaakt, is te zien hoe slopers door de voorraad van een schoenwinkel gaan.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten)
    “Italiaanse schoenen” (2011), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044521832
  3. Bronlink geraadpleegd op 14 april 2022 Weblink bron “Goederen 't Loon naar voedselbank” (24-12-2011), NOS