slalom

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord slalom. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord slalom, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je slalom in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord slalom is hier. De definitie van het woord slalom zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanslalom, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sla·lom
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Noors, in de betekenis van ‘afdaling met hindernissen (bij skiën)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1947
enkelvoud meervoud
naamwoord slalom slaloms
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de slalomm

  1. (wintersport) een vorm van skisport waarbij men door uitgezette poortjes moet skiën
    • Clement Noel won in 2022 in Beijing de gouden Olympische medaille op de slalom 
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
slalommen

slalom

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slalommen
    • Ik slalom. 
  2. gebiedende wijs van slalommen
    • Slalom! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slalommen
    • Slalom je? 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen