slampampen

• Geluid:  slampampen    (hulp, bestand)

• slam·pam·pen

• Samentrekking van slempen en pampen "volstoppen". In de betekenis van ‘brassen, leeglopen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1532 ^{[1] [2]}

slampampen ^[3]

1. onovergankelijk (informeel) nutteloos rondhangen, niets zinvols doen

   ▸ Liep het management maar wat te slampampen? Of was het misschien een laserfocus op dát wat er speelde?^[4]

2. onovergankelijk (informeel) brassen , zich overdadig te buiten gaan (op een feest e.d.)

   ▸ Wat aangaat de gewone man; deze zonden worden merkbaar onder hen bespeurd: onwetendheid in de kennis van de zaligheid; verachting van het Heilige Woord van God; ontheiliging van de doop, voornamelijk door overdadig slampampen van de ouders en getuigen op die dag; .^[5]

• dagdieven, leeglopen, luieren, lummelen , rondhangen
• 2 brassen

• verslampampen

• slampamper, slampamperij, slampampster

• Het woord slampampen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.