Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
sliep. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
sliep, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
sliep in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
sliep is hier. De definitie van het woord
sliep zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
sliep, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
sliep
- enkelvoud verleden tijd van slapen
- Ik sliep.
- Jij sliep.
- Hij, zij, het sliep.
sliep
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sliepen
- gebiedende wijs van sliepen
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sliepen
- ▸ De dagen daarna sliep ik steeds alleen, en langzaam maar zeker groeide mijn zelfvertrouwen.[1]
100 % |
van de Nederlanders;
|
98 % |
van de Vlamingen.[2]
|